AMAE
Onze leefomgeving is voortdurend onderhevig aan verandering. Enerzijds is zij te manipuleren, anderzijds duiken ongevraagd elementen op die grote invloed uitoefenen. Extreme zaken boezemen mensen angst in maar tegelijkertijd trekt de gruwel aan en wil men maar wat graag kijken.
Deze tekeningen onderzoeken de transformatie van energie aanwezig in lichaam en omgeving met als uitgangspunt het verlangen van het individu om zelf een aandeel te hebben in en richting te geven aan de dingen die om ons heen gebeuren. Het mensbeeld in deze werken is onderhevig aan de omgeving maar laat zelf ook zijn sporen achter.
De Poppy Fields als onderwereld omvat een serie tekeningen van graven. Zij geven een blik in de aarde onder het landschap. Een spookachtige oase; een wereld van chaos en pijn versus schoonheid en rust. Een omgeving met daarin beelden van lichamen en slapende gezichten.
In tegenstelling tot de horror van het onderwerp ligt het graf onder de oppervlakte in verstilde rust, getekend in roet en bladzilver. Zilver transformeert naar zwart onder invloed van zuurstof. De lichamen liggen gefixeerd in deze onderwereld, afgesloten van zuurstof, de vergankelijkheid tot stilstand gebracht.
De Amae als bovenwereld laat een gecombineerd mens zien. Albino’s met zwarte gezichten, zwarte armen en androgyn karakter. Amae is een Japans woord voor een emotie die zoveel betekent als een prettige afhankelijkheid; een totale overgave van verantwoordelijkheid aan de ander. Als mensbeeld een fragiele maar doortastende strijder. Deze mensen staan stil in gedachten, liggen soms verzonken in een diepe slaap om in een volgend beeld te ontwaken en hun territorium op te eisen. De fase tussen waken en slapen in laat personages zien die in een intieme concentratie de balans vinden om zich over te geven aan de leegte van het moment.
De keuze voor roet in zijn ongrijpbare, vluchtige materie heeft de associatie met vernietiging en leven ineen; zonder vuur geen leven. Een vorm van energie die wederom energie achterlaat. Mensen verschijnen in de werken in deze materie even gemakkelijk als ze erin verdwijnen. Een energie die voortdurend in beweging is.
Vanuit hun omgeving ontstaan de figuren door ze gedeeltelijk vanuit het roet terug te gummen, over te schilderen en weer bij te tekenen. Afhankelijk van wat naar de oppervlakte wordt getrokken verdwijnt deze omgeving soms zelf.
De mensen in deze tekeningen spiegelen zich aan hun omgeving, zijn op zoek naar herkenning, op zoek naar zichzelf. Hun zilverachtige schaduwen gaan een eigen leven leiden. De begrippen schaduw, spiegelbeeld en nabeeld lopen door elkaar heen. Afhankelijk van de kijkrichting van de toeschouwer is schaduw of nabeeld zichtbaar.
De in lichaam en omgeving aanwezige zwerm van energiepijlen doet denken aan stromenkaarten. De aanwezige energie stroomt als draaikolken diverse richtingen in.
Soms zijn de zwermen te bezien als genummerde waterdruppels waar zij dan zinloosheid en onmogelijkheid echoën.
SARAH VAN DER POLS, ALL ABOUT DRAWING
STEDELIJK MUSEUM SCHIEDAM 2011, DOOR ARNO KRAMER
Geen tekening van Sarah van der Pols is zonder de menselijke gestalte. Zij lijkt, binnen de contouren van het lichaam, alles wat zich in feite niet laat tekenen toch te willen vatten.
Dat wil zeggen gedachtegangen, gevoelsperikelen wat niet al.
Zij vindt in de toepassing van vaak lineaire handelingen onder andere, met pen, potlood en pigmentinkt een manier om dat te verbeelden.
Door de toepassing van het ongrijpbaardere roet dat op het papier neerslaat wordt het geestelijke en metafysische karakter van het werk versterkt.
Door de rijkdom aan toegepaste materialen, getekende structuren en arceringen, hebben de tekeningen ondanks dat inkapselen binnen de menselijke figuur een hoge mate van abstractie.
Door de herhaling van bepaalde vormen, al dan niet heel expliciet, is de connotatie dat de mens nooit helemaal alleen in deze wereld kan overleven evident.
De gestalten suggereren een beweging. Van opstaan, van dans, misschien zelfs van willen ontsnappen aan die binnenwereld die aanvankelijk alles onder controle lijkt te houden.
De mens trekt zich terug in zichzelf en koestert zijn gevoelens en gedachten.
De tekeningen zijn hun eigen territorium geworden. Het zijn metamorfosen, verwezenlijkingen van het ondenkbare gevat in een beeld. Zoekend maar ook gevonden.
Werk dat zich tegelijkertijd thuis voelt in een eigen verlangen.
Door de ideeën zo te tekenen schept Sarah van der Pols een ander bewustzijn. Het is tevens de visualisering van de kracht van de mens en het vermogen om een eigen vorm en beeld te creëren, maar ook de manifestatie van het omzetten van het kwetsbare en het gevoelvolle in een substantieel beeld. Dat de angst, het verlangen, de schoonheid, de geestelijke rijkdom in de tekeningen van Sarah van der Pols generiek zijn verbeeld op een haast universeel niveau is duidelijk. Haar personages zijn in die zin symbool voor de mens in het algemeen.
MONOPOLE
Voor het eerst is het gehele gezamenlijke oeuvre te zien van de kunstenaars Marcel Wesdorp en Sarah van der Pols: fototekeningen uit de periode 2005-2013.
De kunstcommissie van de Erasmus Universiteit Rotterdam kocht vorig jaar hun voorlaatste fototekening aan. Het is een van de favorieten van prof dr. Steven Lamberts, voorzitter van de kunstcommissie van de EUR.>
De titel van de tentoonstelling Monopole verwijst naar het voormalig bioscoopgebouw Monopole te Schiedam waar van der Pols en Wesdorp in november 2012 werkten. Hier ontstond de basis voor de meest recente fototekening Monopole, maart 2013.
Monopole verwijst ook naar een magnetische monopool “Een hypothetisch elementair deeltje dat één magnetische pool (een monopool) bevat. Slechts een noord- of een zuidpool, niet allebei. Hun bestaan wordt voorspeld door diverse kosmologische en natuurkundige theorieën, maar pogingen om ze te vinden zijn tot nog toe tevergeefs gebleken.
Ongrijpbaarheid speelt als thema ook een belangrijke rol in het afzonderlijke werk van beide kunstenaars. Bij Sarah van der Pols, Rotterdam 1973, spelen dromen en de transformatie van energie een belangrijke rol. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het gebruik van ongrijpbare materialen als roet en -het aan oxidatie onderhevige- bladzilver.
In het werk van Marcel Wesdorp, Rotterdam 1965, staat het virtuele landschap centraal. Een zoektocht naar de ultieme leegte. De betekenis ligt besloten in het autonome beeld zelf.
De autonomie van beider kunstenaarschap komt tot een symbiose in de gezamenlijke fototekeningen. Met een kroontjespen trekt Sarah van der Pols voren in de foto’s van monumentale interieurs, om die vervolgens vol te laten lopen met tekeninkt. Deze beheerste, gecontroleerde manier van tekenen op deze foto’s is heel direct. Een fout, een verkeerde beslissing is onomkeerbaar. Het karakter van de handeling is bijna obsessief van aard.
De verlaten interieurs doen mysterieus, soms bijna griezelig aan. De figuren zijn doorgaans alleen in de ruimte en bezitten een intieme, doch afstandelijke concentratie. In hun schaduw staan nummers genoteerd in schijnbaar willekeurige reeksen die iets of iemand lijken te willen bezweren. Deze reeksen en energiepijlen doen denken aan stromenkaarten. Ze zijn te duiden als een verlangen om het ongrijpbare te beheersen.
Carmen Heijmerink Kunstzaken EUR